Wingerdbloei onderscheidt 10 belangrijke basiseigenschappen bij zijn medewerkers.
Het gaat over aanwezige attitudes, competenties en vaardigheden. Hierop, of op het potentieel en de bereidheid om deze te verwerven, worden zij geselecteerd en kan ook ieder personeelslid ten allen tijde aangesproken worden.
Gezond verstand
Medewerkers gebruiken hun gezond verstand en handelen van daaruit. Dit is meteen één van onze basisvraagstellingen van waaruit wij de hulpverlening organiseren.
Engagement
Een authentieke, integere en liefdevolle basishouding t.a.v. het cliëntsysteem is vanzelfsprekend. Dit impliceert een fundamenteel engagement om te doen wat nodig is op het moment dat het nodig is. Soms vraagt dit extra investering, buiten het gewone.
Flexibiliteit
Wat vandaag vanzelfsprekend is, kan morgen al bijgestuurd worden. Naar hulpverlening vertaalt zich dit in de bereidheid om op elk moment opnieuw de realiteit van het cliëntsysteem te willen/kunnen zien, beleven en voelen. Van hieruit moet op elk moment de bestaande hulpverlening opnieuw afgewogen worden tegenover de gewenste hulpverlening. Doelstellingen zullen iedere keer opnieuw in vraag gesteld en afgetoetst moeten worden aan de realiteit en de haalbaarheid ervan.
Dit betekent ook dat iedere medewerker telkens opnieuw effectieve hulpverleningsrelaties aangaat met ieder cliëntsysteem.
Alertheid
Medewerkers zijn alert op wat er in hun werkomgeving gebeurt. Zij kijken breder, over de grenzen van de eigen opdracht heen en nemen initiatief tot actie waar nodig of wenselijk.
Doen
Meedoen, toepassen, inleven en meeleven is vanzelfsprekend. Medewerkers zijn niet alleen praters of adviseurs. Waar nodig doen zij (mee), samen met de cliënten. Zij passen toe en blijven niet steken in analyse. Zij kunnen zich verplaatsen in de beleving van anderen, cliënten, verwijzers, collega’s en van daaruit kritisch kijken naar de impact van hun handelen. Zij kunnen meeleven zonder te vervallen in krachteloos ‘medeleven’.
Brede vorming en kennis
Al onze personeelsleden zijn algemeen en specifiek opgeleid voor hun functie. Zij worden continu bijgeschoold in hun competenties en/of vaardigheden m.b.t. het uitvoeren van hun opdracht.
Naast de professionele kennis verbonden aan hun vakgebied beschikken medewerkers over een breed gamma aan praktische kennis en vaardigheden waarmee zij cliënten in hun dagelijks leven kunnen ondersteunen.
Open leerhouding
Het streven naar permanente groei als mens en als professionele hulpverlener is een vanzelfsprekende en wezenlijke drive. Hoe meer onze medewerkers groeien in hun persoonlijke kracht en competentie hoe meer zij te bieden hebben aan de cliënten.
Hiertoe moet men in staat zijn om ten allen tijde het eigen handelen – in dialoog – kritisch in vraag te (laten) stellen.
Paradox
Medewerkers zijn minimaal in staat een paradoxale interventie te herkennen wanneer die wordt gebruikt en ze niet te ontkrachten vanuit eigen verwarring. Zelf paradoxen leren of kunnen gebruiken waar het gepast en zinvol is, zien we als een gewenste meerwaarde.
Heldere communicatie
In de uitbouw van de begeleiding zijn medewerkers communicatief, logisch, overzichtelijk en flexibel. Zij kunnen op heldere wijze, zowel verbaal in gesprekken met collega’s en verwijzers als schriftelijk in hun actieplannen, rapporteren en corresponderen over hoe het hulpverleningsproces verloopt. Zij lukken er in dit te doen binnen de daarvoor voorziene tijdslijnen. Zij blijven voortdurend alert op alternatieve kansen of nieuwe noden en sturen van daaruit flexibel de oorspronkelijk vooropgestelde begeleiding bij.
Krachtige kwetsbaarheid
Twijfel en onzekerheid zijn eigen aan de verantwoordelijkheid voor het creëren van een effectieve hulpverleningsrelatie. De bereidheid om deze onzekerheid te delen met anderen binnen het bredere netwerk van de organisatie, creëert ruimte voor ondersteuning en grotere draagkracht.